Reizen is in trek. Likkebaardend kijken we dagelijks naar foto’s van natuurgebieden, strandhutten met zonsondergangen, indrukwekkende skylines, musea en authentieke straatjes. De maker van veel van deze foto’s, ofwel de reiziger, vindt bezinning en schoonheid in allerlei uithoeken van de wereld en ontmoet op deze tocht mensen uit alle hoeken en bevolkingslagen. Hij heeft bewegingsvrijheid, neemt initiatief en verwondert zich over dat wat zich afspeelt op moeder aarde. De ‘homo pergens’ (reizende mens) lijkt een gelukkig en bevoorrecht persoon. Maar waarom eigenlijk? Waarom verbinden we reizen aan rijkdom en succes? Hoe komt het dat mensen er zoveel tijd en geld voor over hebben?

 

Zijn wij geboren reizigers?

Reizen is van alle tijden. Het willen verkennen van nieuwe werelden stond zelfs aan de wieg van ons bestaan. De eerste ‘moderne’ mensen leefden zo’n 150.000 tot 200.000 geleden op deze planeet en daarvan hebben ze de langste tijd geleefd als jagers-verzamelaars. Deze vroege nomaden hadden geen vaste verblijfplaats en in groepen van 20 tot 50 man waren ze steeds op weg naar gebieden met voldoende voedsel.   

Ongeveer 10.000 jaar geleden begonnen de jagers-verzamelaars zich te settelen en eigenden ze zich bepaalde gebieden toe. Hiermee werd het bezitten van dingen belangrijker en begonnen de samenlevingen zich te organiseren. Dit was ook nodig want de bevolking nam snel toe en daarmee ook de hongersnood, het aantal epidemieën en de onderlinge problemen. Het bezitten van land, vee en andere eigendommen werd bepalend voor de levensstandaard en creëerde daarmee persoonlijk aanzien.

 

Statusbepalende factoren

Tot op de dag van vandaag wordt onze economische welstand afgemeten aan zaken als land, geld, grondstoffen en bezittingen. Wie geld en macht heeft, heeft aanzien en geniet een hogere status dan iemand met (relatief) weinig geld en macht. Het is een van de belangrijkste en meest constante en universele pijlers die de status van een persoon bepalen. Status lijkt een vaag en breed begrip maar als je de definitie opzoekt in de van Dale, is het al wat meer gekaderd. Status betekent simpelweg het ‘maatschappelijk aanzien’. We bedoelen hiermee de plek waar iemand op de maatschappelijke ladder staat binnen de groep waar hij/zij toebehoort.

Door de geschiedenis heen is er een rode draad te zien in statusbepalende factoren zoals het hierboven genoemde geld en bezit. Toch is dat wat status bepaalt niet tijdloos en universeel. Ten eerste is het afhankelijk van de plek waar je vandaan komt of woont en daarnaast spelen demografische zaken (leeftijd, geslacht, beroep etc.) een belangrijke rol. Al die variabelen zorgen ervoor dat statusbepalende elementen sterk van elkaar kunnen verschillen. Met andere woorden: wat in de ene groep de status verhoogt, zal in de andere groep niet of minder belangrijk kunnen zijn of zelfs totaal onbekend.

Kijk maar eens naar de volgende concrete voorbeelden:

  • Cultuur. In Italiaanse steden is het dragen van dure designerkleding belangrijker voor de maatschappelijke status dan in andere Europese steden. Men vindt het belangrijk om er verfijnd uit te zien en van oudsher zetelen een aantal grote modehuizen in Rome en Milaan. Italianen besteden dan ook gemiddeld meer geld aan designerkleding dan hun meeste Europese buren (bron: Eurostat).
  • Generatie. Een influencer met veel volgers op YouTube geniet over het algemeen meer bekendheid en een hogere status bij jongeren dan bij de generaties die niet met internet opgegroeid zijn. Een verzetsheld zal aan de andere kant weer meer indruk maken op iemand die is opgegroeid in de Tweede Wereldoorlog maar zegt de jongere generaties een stuk minder.
  • Sociaal milieu. Wanneer je op een willekeurig schoolplein in de Amsterdamse Jordaan aan komt fietsen op een elektrisch aangedreven bakfiets maakt dat een positievere indruk op de hippe ouders van Kiki-Ann en Mads dan wanneer je met veel bombarie aan komt scheuren in je gele Lamborghini.  

 

Gele ferrari
Met deze auto zal je niet overal een goede indruk maken.

 

De invloed die status op ons heeft

Volgens filosoof Alain de Botton hebben verschillen in status altijd al bestaan maar is het feit dat we ons er zo druk om maken een relatief nieuw verschijnsel dat begonnen is in de Verenigde Staten met de American dream. Inmiddels is dit idee ook overgewaaid naar Europa. Iedereen kan rijk en gelukkig worden als je er maar je best voor doet. Kies zelf maar, word je een winner of een loser? Aldus de slogan van Uncle Sam.  

We verkopen elkaar het idee van een maakbaar leven en zo lijkt rijkdom en geluk haalbaar voor iedereen zolang je maar de juiste keuzes maakt. Volgens De Botton is dit idee niet realistisch want er bestaan wel degelijk factoren waarop je geen enkele invloed kan hebben zoals land van herkomst, rijke ouders, huidskleur en sekse. Ook kun je soms doodgewoon geluk of pech hebben waardoor dingen lukken of mislukken. Het idee van het pure maakbare geluk klinkt hoopvol maar het betekent ook dat mislukkingen volledig aan jezelf te wijten zijn. En het gaat verder dan dat. Zodra iemand uit ‘jouw’ sociaalmaatschappelijke groep, een ‘gelijke’, een betere baan krijgt of een leuker leven lijkt te hebben dan veroorzaakt dat stress. Jij hebt net zo goed recht op dit geluk maar hebt dit door verkeerde keuzes nog niet weten te bereiken. Dit ongezonde competitieve systeem waarin we ons constant met de ander aan het vergelijken zijn, werkt volgens De Botton de zogenaamde status anxiety in de hand, oftewel statusangst.

 

Het idee van het pure maakbare geluk klinkt hoopvol maar het betekent ook dat mislukkingen volledig aan jezelf te wijten zijn.

 

Volgens De Botton is de westerse mens dus constant bezig met zijn status, krijgt hij stress van alle beslissingen die hij moet maken en kan hij weinig berusting vinden in een situatie waarin hij zich bevindt. Geld moet altijd meer worden, een cv kan altijd nog langer worden en reizen moeten nog exotischer en interessanter worden. Deze angst zorgt er vervolgens weer voor dat we elkaar willen aftroeven door te laten zien hoe goed we het voor elkaar hebben. De lat komt zo steeds hoger te liggen.

 

meisje armen omhoog
Is het een keuze om een ‘winner’ te zijn?

 

Reizen als onderdeel van een imago

De Botton koppelt in zijn theorie status vooral aan opleiding, geld en bezit maar het laatste decennium lijkt er op het demografisch microniveau van de jonge, westerse, hoogopgeleide randstedeling ook nog iets anders interessants gaande te zijn. Reizen wordt steeds populairder. In de cijfers van het CBS is een stijging te zien van het aantal ‘lange vakanties buitenland’ vanaf 2002 tot nu. Zou de dagelijkse stroom aan instagramplaatjes van witte stranden op de Malediven, glazen wijn op pittoreske pleintjes, en vergezichten over bergen hier iets mee te maken hebben? En is dit iets wat net zo goed gevoed wordt door de statusangst waar De Botton het over heeft?

Je zou kunnen zeggen dat mensen inzien dat geld niet gelukkig maakt en dat ze hun heil hebben gevonden in ervaringen en dat dit los staat van status. Toch kun je moeilijk ontkennen dat het reizen en op vakantie gaan tegenwoordig een bijna onmisbaar element is in de personal branding van hippe tieners, twintigers, dertigers in de Randstad. Mensen lijken binnen deze groep liever op te scheppen over de hoeveelheid stempels in het paspoort dan over de hoeveelheid dure gadgets of apparaten die ze bezitten. Niet alleen reizen we meer, we zijn ons ook veel bewuster van het aantal gemaakte reizen van een ander. Het is een onderdeel geworden van het imago van de randstedelijke hoogopgeleide sociale klasse. Reizen is net zozeer een statussymbool geworden als het oeroude geld en bezit.

 

Reizen is een onderdeel geworden van het imago van de randstedelijke hoogopgeleide sociale klasse.

 

Waarom is reizen nu zo hip?

Het feit dat reizen überhaupt zo populair is, is natuurlijk geen verrassing. Mensen zoeken naar vrijheid, willen dichtbij de natuur zijn en raken door te reizen verlost van hun dagelijkse rompslomp. En ja, de curry’s zijn in Thailand inderdaad lekkerder, de zee in Nieuw-Zeeland is een stuk blauwer en het imposante Andesgebergte maakt nu eenmaal meer indruk dan de Utrechtse heuvelrug. Het is een onbetwistbaar feit dat reizen iets losmaakt in de mens. Het idee dat reizen zelf ook een statussymbool is geworden kan zowel een gevolg als oorzaak zijn van het feit dat we meer zijn gaan reizen. Het een leidt namelijk tot het ander en zo voeden beide zaken elkaar.

Waarom het juist in het laatste 15 jaar zo populair is geworden is volgens cultureel antropoloog Mirte Groos op verschillende manieren te verklaren. Groos is werkzaam in de toeristische sector en heeft zelf ook veel gereisd. Volgens haar zijn er meerdere factoren die kunnen verklaren waarom reizen juist nu zo’n vlucht heeft genomen.

De drempel is lager

Ten eerste is het door de globalisering en komst van internet een stuk makkelijker geworden. De meest fantastische reizen boek je in een wip online en je ziet al direct wat je te wachten staat. Alles is precies zo in te plannen als je zelf wilt. Ging de reiziger in de jaren 70 op pad met een one-way ticket en wat cash geld om de eerste week door te komen, nu kunnen we precies zien waar we naartoe gaan, hoe het aangeschreven staat en of je waar krijgt voor je geld.

 

De meest fantastische reizen boek je in een wip online en je ziet al direct wat je te wachten staat.

 

Volgens Groos is de drempel ook lager door de veranderingen in de maatschappij. ‘In de jaren 20 werd je in Nederland voor gek verklaard als je als vrouw alleen op reis ging, inmiddels is dit de normaalste zaak van de wereld’. Reizen is betaalbaarder, veiliger, sociaal geaccepteerd en door internet kunnen we op vele plekken in de wereld contact onderhouden met het thuisfront. Een aantal adders onder het gras zijn tegenwoordig al in de kiem gesmoord. Hierdoor is het niet alleen maar weggelegd voor de die-hard avonturiers.

Sociale media wakkeren ons reisverlangen aan

Daarnaast hebben we te maken met een sneeuwbaleffect door de sociale media. We maken niet alleen meer reizen maar zijn ons ook bewust van de reizen die anderen maken. Dit leidt enerzijds tot nieuwe reisideeën geïnspireerd op mooie plekken of reisverhalen van mensen die we online volgen, maar creëert volgens Groos ook het bekende FOMO-fenomeen, fear of missing out. We zijn bang om iets te missen wat een ander wel heeft of doet.

Je herkent het misschien wel, jij zit als loonslaaf saaie rapporten uit te tikken en maakt even een klein uitstapje naar Facebook. Daar zie je dat een oud-klasgenoot de zoveelste kokosnoot soldaat maakt op een bountystrand en dat ze logeert in een hotel met een infinity pool met uitzicht op zee.  De kans is groot dat je een steek van jaloezie voelt. Want waarom is zij wel de hele tijd op reis? Waar haalt ze in godsnaam de tijd en het geld vandaan? Drie weken geleden zag je nog een foto voorbijkomen van de gloednieuwe keuken in haar appartement in de Jordaan! Wat voor baan heeft ze dan dat ze dit allemaal kan bekostigen? En hoe is het mogelijk dat ze steeds voor zulke lange periodes weg kan? Waar is het misgegaan dat jij niet zo’n leven hebt en dat jij nu al 6 uur non-stop data aan het typen bent in Excel?

Wanneer wij zelf reizen willen velen van ons dit graag delen met de buitenwereld. Niet alleen om anderen deelgenoot te maken van de schoonheid van de plaats waar we ons bevinden maar vaak ook om onze eigen status te bevestigen. Door foto’s en reisverslagen te delen laten we zien dat wij ook reizen en erbij horen. Wij hebben de juiste keuzes gemaakt in ons leven. Wij hebben de tijd en/of financiële middelen om te reizen, komen op mooie plekken, leren nieuwe mensen kennen, hebben interesse in anderen en volgen niet de gebaande paden maar gaan op avontuur. Door onze reizen en vakanties aan de ander te tonen beteugelen we als het ware onze eigen statusangst.  

 

leuk voor instagram
Is dit plaatje mooi genoeg voor Instagram?

 

Ervaringen staan op de voorgrond

Het lijkt er bovendien op dat de huidige generatie twintigers, dertigers en veertigers niet zoveel meer op heeft met de neoliberale waarden die vanaf de jaren 80 tot voor de crisis hoogtij vierden. Men wil niet zozeer meer rijk worden maar vooral gelukkig zijn en een bezield leven leiden. Men investeert liever in ervaringen dan in spullen, duurzaamheid en milieu staan hoog in het vaandel (wat uiteraard botst met de vele vliegreizen) en er bestaan steeds meer initiatieven voor een shared economy. Daarnaast blijkt uit talloze recente onderzoeken ook daadwerkelijk dat we gelukkiger worden van ervaringen dan van spullen. De resultaten van die onderzoeken lezen we vervolgens weer op onze tijdlijn en zo wordt het reizen nog populairder.  

We willen bijzonder zijn

Ook reiziger Ghislaine Groenewegen onderkent dat reizen iets is dat je ‘gedaan moet hebben’. Groenewegen heeft een achtergrond in de filosofie en is afgelopen jaar in Zuid-Amerika en Australië geweest, is met haar nieuwe Franse liefde naar het Franse platteland verhuisd en is alweer een reis naar IJsland aan het plannen. Volgens haar is het niet alleen zo dat we meer reizen maar ook dat we steeds verder willen gaan. ‘Het kamperen in Zuid-Frankrijk met onze ouders hebben we al gedaan. Dat is kneuterig en bekend terrein voor de meeste mensen,’ aldus Groenewegen. ‘We willen nieuwe landen en culturen ontdekken en zo laten zien hoe open-minded en werelds we zijn. Of dat nu vuige Oostbloksteden zijn, surfvakanties in Peru, of trekking door de Himalaya maakt niet uit, als het maar bijzonder is en vooral niet mainstream. Bijzondere reizen stralen intelligentie en levenservaring uit en versterken de maatschappelijke status.’

 

Het kamperen in Zuid-Frankrijk met onze ouders hebben we al gedaan. Dat is kneuterig en bekend terrein voor de meeste mensen.

 

Reizen blijft persoonlijk

Volgens Groenewegen blijft het reizen – ondanks de massa-hype – toch een heel persoonlijke belevenis. Zo vertelt ze dat ze door sociale media en grote verhalen van medereizigers hele hoge verwachtingen had van Australië maar dat dit haar toch tegenviel. Ze denkt dat dit onder andere komt doordat ze zich te veel had laten leiden door meningen en foto’s van anderen. Wat de één leuk vindt, vindt de ander natuurlijk minder leuk, net zoals thuis het geval is.

Ook Groos legt uit dat plezier dat je haalt uit reizen iets persoonlijks is. Volgens haar kun je pas echt genieten van reizen als je er daadwerkelijk voor openstaat: ‘Reizen kan pas bevredigend zijn als het meer is dan een drang om ergens bij te horen. Als je vooral weggaat voor de mooie plaatjes maar eenmaal op plek van bestemming overal denkt “bah die mensen” dan is het niet verrijkender dan een documentaire op breedbeeld. Je moet er voor open staan. Ook als de locals zich bijvoorbeeld niet gedragen zoals je zou willen en dit laatste is een punt waar veel mensen zich nog wel eens op verkijken.’

 

Als je vooral weggaat voor de mooie plaatjes maar eenmaal op plek van bestemming overal denkt “bah die mensen” dan is reizen niet verrijkender dan een documentaire op breedbeeld.

 

Zowel Groenwegen als Groos onderkent het idee dat reizen een statussymbool is geworden. Reizen is hip, intelligent, cultureel en maatschappelijk verantwoord, hoewel er de laatste tijd ook steeds meer kritiek komt op de gevolgen voor het milieu.

 

wandelen himalaya
Wandelen door de Himalaya doet niet iedereen.

 

Wat ik – tot nu toe de onzichtbare schrijver van dit verhaal – ervan denk? Ik ga zelf absoluut mee in de hype, anders had ik dit verhaal niet geschreven en met jullie gedeeld. Ik probeer reizen desalniettemin op een realistische manier aan de man te brengen en neem al te lyrische beschrijvingen in de Lonely Planet en van online influencers met een korrel zout. Wel merk ik dat het vastleggen en delen van het reizen tegenwoordig voor mij belangrijker is dan tien jaar geleden. Dat is enerzijds omdat het delen makkelijker is geworden en ja, het zou ook te maken kunnen hebben met het beteugelen van mijn eigen statusangst. Of dit per se iets slechts is weet ik niet, reizen is natuurlijk sowieso al iets wat je doet uit eigenbelang. Het is in elk geval een fascinerend fenomeen en interessant om over na te denken. Statussymbool of niet, ik ben ervan overtuigd dat reizen mij in ieder geval gelukkig maakt en ik er veel van leer. Schrijver Mark Twain zei het al: ‘Reizen is fataal voor vooroordelen, betweterigheid en kleingeestigheid.’ Ik sluit me hier volledig bij aan en neem het statussymbool graag op de koop toe.

#Amen

#Alwaysendyourtravelstorywithaninspiringquote

 


 

Verder lezen?

Alain de Botton, Status Anxiety (Penguin Books, 2005)

Ap Dijksterhuis – Wie (niet) reist is gek (Prometheus, 2017)

 

Verder kijken?

Alain de Botton over statusangst: