Je bent in een van de grootste steden ter wereld en je hoort het avontuur roepen. Je reisgenoot moet echter in de hotelkamer werken aan een opdracht voor zijn opleiding. Wat doe je dan als onverschrokken reiziger? Juist: je neemt een hop-on-hop-off tourbus door de verschillende wijken van Mexico-Stad. Touristico’s Richard stond als een echte Mexicaan uren in de file, zodat jij dat niet meer hoeft te doen.

Rond drie uur ’s middags loop ik van het hotel naar de rotonde met het Monument voor de Onafhankelijkheid. Deze vergulde engel is te vinden op de Paseo de la Reforma, de belangrijkste verkeersader van de stad. Om me heen zie ik gebouwen die ik alleen op Wallstreet in New York zou verwachten en de auto’s razen over de weg. Een groter contrast met het vredige Zipolite waar ik net vandaan kom (lees daar hier over), is er niet. Ik koop een kaartje bij een goedlachse medewerkster van CapitalBus en stap in een knalroze bus. De zon schijnt aangenaam dus een plaatsje op het open dek kan ik niet weerstaan. Ik waan me een telenovela-ster met een gloednieuwe cabrio en bestudeer de route. Vanuit het historische centrum gaan we naar het park met alle belangrijke musea om daarna een rondje door de stinkend rijke Polanco-buurt te maken. Perfect.

De kathedraal aan het Plaza de la Constitución

Het eerste uur heb ik helemaal niets te klagen, ook al wordt ik bruut uit de waanvoorstelling over mijn carrière als vedette van de Mexicaanse televisie gehaald door een luidruchtig Duits gezin. We stoppen al snel bij het Plaza de la Constitución, ook wel Zócalo genoemd. Aan dit gigantische plein (ruim 46.800 m2) ligt de Kathedraal van Mexico-Stad die, om niet onder te doen voor het plein, te boek staat als grootste van Latijns-Amerika. Ook vind je hier de ruïne van Templo Mayor en het Nationaal Paleis. Jazeker: interessant, mooi en indrukwekkend, maar ik moet door. Ik heb een kaartje voor één dag en de bussen rijden niet meer na negen uur ’s avonds.

Daarna draait de bus al snel weer door de smalle straatjes van het centrum. Er is een goede doorstroming dus zijn we al snel weer op Paseo de la Reforma. Dat is bijna jammer, want ik heb het prachtige Palacio Postal in een waas voorbij zien komen. Dit oude postkantoor lijkt recht uit de wereld van Harry Potter te komen. Het zou mij in ieder geval niet verbazen als de elegante trappen kunnen draaien en schuiven. We draaien nog een rondje om het imposante Monument voor de Revolutie en racen door het park met de verschillende musea. Daarna zit er steeds meer tijd tussen de verschillende opstapplaatsen.

Het Monument voor de Revolutie

Ten noorden van het park ligt de welgestelde Polanco-wijk. Het begint goed met de straatnamen. Die zijn namelijk allemaal vernoemd naar schrijvers als Racine en Edgar Allen Poe. De panden aan beide kanten zijn enorm en huisvesten internationale modehuizen. We staan zo’n 15 minuten te wachten en de etalage van Dior begint me te vervelen. Ik dacht dat we op een rood licht stonden te wachten, maar uit alle straten zie ik monsterlijke SUV’s dringen om op de hoofdweg te komen. We worden ingehaald door bellende zakenmannen en nanny’s met kinderwagens op de stoep. De torenhoge palmbomen beschermen amper tegen de inmiddels felle zon. Als ik mijn arm van de rugleuning haal, plakt mijn huid aan het nepleer van de stoel.

We staan ongeveer een half uur in een bocht te wachten. In de verte zie ik een gigantische driehoek opdoemen. Het blijkt het hyperluxe warenhuis El Palacio de Hierro te zijn. Als je niet genoeg had aan de winkels van Louis Vuitton, Hermès of Prada in het wijkje, zijn ze nogmaals in dit uit de kluiten gewassen pand te vinden. Eerst best een vermakelijk uitzicht, maar na er nog eens drie kwartier naar gestaard te hebben, heb ik zin het in de fik te steken. Gelukkig is er ook nog genoeg anders te zien. Het Polanco om mij heen doet mij denken aan Amerikaanse series. Alles is groot en beige. De architectonische stijl heet dan ook California colonial. Als Europeaan (lees: snob) valt mij ook al snel op dat Mexicaans/Amerikaans chic ook nooit echt chic kan blijven. Ik sta nu al een tijdje voor een vestiging van Hooters.

Het Soumaya-museum overdag

Het begint donker te worden en de straatlampen gaan aan. Ik begin me steeds meer af te vragen waarom ik in de bus ben blijven zitten. We rijden nu gelukkig wel stapvoets af op het mooi verlichte Soumaya museum. De stalen plaatjes die de façade bekleden, reflecteren de warme straatverlichting en steken mooi af tegen het donkerblauw van de lucht. Een medewerker komt naar het dek en mompelt iets in het Spaans. Mijn Spaanse medepassagiers hoor ik zuchten en ‘Ai, no’ roepen. Als de man daarna in twijfelend Engels vertelt dat we uit de bus moeten omdat het verkeer niet beter wordt en zijn dienst erop zit, voeg ik me bij de klagers. Ik heb al met al zo’n 4 uur in Polanco vertoefd en ben mijlenver van mijn hotel. Het is wel een echte local experience, want een chauffeur in Mexico Stad verliest al snel zo’n 58 uur per jaar aan bumperkleven.

De terugreis naar het hotel is ook een hele ervaring door de oude metro’s en de extreme drukte. Als kind kon ik er niet bij dat er 22 miljoen mensen in één stad kunnen wonen. Daar heb ik nu wel een beeld bij. Als ik moe, chagrijnig en met longen vol smog terugkom op de hotelkamer zit mijn reisgenoot in dezelfde houding aan zijn laptop. Zijn neus raakt bijna het beeldscherm.

“Nu al terug?” zegt hij zonder op te kijken.